Friday, June 10, 2011

De tuinslang(haspelkar)

Ik ben niet zo goed met tuinen. Dat wil zeggen: mijn enige vaardigheid op het gebied van tuinen is dat ik mezelf er erg beeldig in kan bevinden. Het verzorgen van een tuin daarentegen is iets wat ik maar moeizaam onder de knie krijg. Hoewel ik me er bijvoorbeeld bewust van ben dat plantjes in warme, zonnige tijden behoefte hebben aan water, vergeet ik ze rustig dat te geven. Gevolg is dat ik met enige regelmaat in het tuincentrum maar gewoon nieuwe plantjes aanschaf, omdat ik de vorige generatie redelijk genadeloos heb laten verkommeren. Enige tijd geleden was er weer zo’n moment: de tuin was echt niet meer om aan te zien, en hoewel ik dat lange tijd redelijk succesvol kon negeren, werd het stilzwijgend hoofdschudden van de buurman over het hegje dat ons scheidt me uiteindelijk toch te gortig: ik ging de tuin weer ‘ns doen. Na een meeslepend tweedaags gevecht met onkruid, was de tijd van planten gekomen: enthousiast stopte ik allerlei gekleurd spul in de grond. Ik deed dat met veel liefde, en ik was deze keer zo tevreden met het resultaat dat ik mij voornam dat deze planten pas dood zouden gaan wanneer dat volgens het bijbehorende labeltje de bedoeling was. Kortom: ik ging ze water geven. Het waren weken waarin de temperatuur steevast opliep tot 25 graden of meer, met een verzengende zon en dus moest er elke dag gesproeid worden.
Enige tijd deed ik dat met een gieter. Niet met zo’n gieter van het type zoals gieters ooit bedoeld zijn, maar met een kleine roze olifant met een vulgat in z’n achterste en een retehandige schenkslurf. Er gaat ongeveer één zo’n gieter in een plant, en dat betekent dat er aardig wat gesjouwd werd met die roze vriend. Na een keer of een was ik daar wel klaar mee. En zo besloot ik: er moet een tuinslang komen.
Om half werk te voorkomen kocht ik online een degelijke tuinslang, en niet zomaar een, maar eentje met een haspel. Die haspel hing dan weer in een ‘hartstikke handig’ karretje, wat alles bij elkaar een wonderschoon tuinslanghaspelkarretje oplevert. Toen de PostNL-meneer mijn kar kwam brengen, voelde ik al snel nattigheid: de doos waarvoor ik braaf tekende, had bepaald niet de formaten van het karretje dat ik op de foto’s had gezien. Shit: een bouwpakket.
Nu zou je denken dat er niet zo gek veel te doe-het-zelven valt aan een tuinslang, maar daar vergis je je in. Het begon goed: te midden van tienduizenden stukjes tuinslanghaspelkarretje, vouwde ik de bouwtekening open en begon te puzzelen. Buis 1 en buis 2 konden zonder enige moeite in zinloos plastic onderdeel 1 geduwd worden. Vervolgens moest dat vast met vier schroefjes. Ik keek in het schroevenzakje: twee schroefjes. Hm. Nog eens kijken: nog steeds twee. Al snel merkte ik dat het niet uitmaakte hoe vaak ik keek: de twee schroefjes werden er geen vier. Ik had de hele tijd al zachtjes gemompeld, maar nu begon ik hartverwarmend te schelden op de tuinslangenboer, op de webwinkel en op de PostNL-meneer, die er natuurlijk niks mee te maken had maar toch veel pijn verdiende. Ik zuchtte maar eens diep. Schold nog een poosje en zuchtte weer diep. Dat deed ik ongeveer een kwartier, niet omdat ik zo ontzettend fijn zat te zuchten, maar omdat ik moed moest verzamelen om boven, als in: aan de verkeerde kant van de trap, het telefoonnummer van die vermaledijde webwinkel op te zoeken. Ik keek nog maar ‘ns knorrig naar de bouwtekening en zag spontaan dat ik de verkeerde bouwtekening voor me had. De juiste tekening vereiste maar twee schroefjes.
Daarna ging het lange tijd voorspoedig, en nadat ik de haspel in elkaar had getimmerd, ramde ik met een schuine blik op de tekening goedgemutst de draaihendel in de haspel. Enig geweld was daarbij noodzakelijk, maar dat maakte me niet uit. ‘Degelijk spul,’ dacht ik nog, ‘dat zit echt muurvast met die weerhaken’. Ik keek weer op de bouwtekening voor de volgende stap. Oh. De hendel moest er nog niet in. En dus moest ie er nu weer uit. Nog maar eens zuchten en schelden. Interessant verschijnsel: wanneer je als mens wéét dat wat jij wil niet zal gaan (het in een soepele en lichte beweging lostrekken van iets met weerhaken dat je net gewelddadig vast hebt geramd), ga je het toch proberen. Ik wist ook wel dat die hendel niet los zou komen door er gewoon aan te trekken en toch hield ik het zo’n tien minuten vol. Met behulp van alle satéprikkers en koffielepels die ik kon vinden (de satéprikkers hebben het niet gered) wist ik de hendel los te krijgen.
Nu alleen nog maar de tuinslang. Die was ‘knikvrij’ vanwege een of ander hendig trucje dat de fabrikant heeft uitgevonden. Hartstikke mooi. Helaas werkt dat trucje pas als je de slang om de haspel hebt gerold. Voor die tijd knikt de slang wel. Echt. En ook hier geldt: je wéét dat het niet gaat lukken, en toch probeer je het: 20 meter tuinslang direct uit een te kleine verpakking om je haspel rollen. En hoewel je steeds denkt iets verder te komen, lukt het dus nooit. Uiteindelijk sta je die 20 meter gewoon tussen je meubels door te slalommen, links en rechts serviesgoed van je tafel af gooiend. Maar ook met de slang kwam het goed: hij ging na enige sputteren braaf om z’n haspel.
Hoewel ik dacht dat ik 10 jaar minder oud zou worden dan vóór de komst van mijn slangenkar, was ik toch wel erg tevreden met mezelf. Kijk mij, powervrouw, die met blote handen een gansch tuinslanghaspelkarretje in elkaar zet. Eindelijk kon ik mijn plantjes goed gaan verzorgen, en ze troosten met verkoeling na weer een dag in die loeihete zon.
Jammer genoeg heeft het sinds dat moment elke dag keihard geregend.

1 comment:

papa dude said...

we kunnen john dus afbellen,