Friday, June 10, 2011

Gênante momenten (in je eentje)

Ga maar na: als iemand op straat onderuit gaat, doet hij twee dingen: eerst kijken of iemand anders het opgemerkt heeft, daarna pas kijken of hij zich heeft bezeerd. Je vindt ondraaglijke pijnen minder erg zolang niemand anders heeft gezien hoe je jezelf dat leed op onbenullige wijze hebt aangedaan. Zo liep ik ooit eens nogal hard tegen een glazen wand op, op onnavolgbare wijze met mijn voorhoofd eerst, terwijl ik dacht dat ik bezig was een gebouw te verlaten. Mijn eerste gedachte was: ‘Ik hoop dat niemand dit gezien heeft.’ Pas daarna kwam langzaam maar nadrukkelijk de pijnsensatie, vervelend, maar toch nog wel minder belangrijk dan het feit dat iemand die het had gezien langzaam maar zeker stierf aan een lachkick. Schaamte is erger dan pijn.

Toch zijn er momenten denkbaar dat je jezelf zo onbenullig gedraagt, dat het niet uitmaakt of iemand anders het wel of niet gezien heeft: jouw actie is zo gênant dat je jezelf lomper vindt dan een ander je ooit zou kunnen vinden.
Voorbeeld: je zit op de fiets. Het is voorjaar. Vogels fluiten, bloemen bloeien, de zon schijnt. Er waait een zalig briesje. Tot zover alles goed. Je trapt jezelf vrolijk voort en bent erg tevreden met jezelf: kijk jou hier eens fietsen, sportieve natuurliefhebber die je bent. Goed, al het groen in je directe omgeving bestaat uit een berm met zwerfafval, en links van je raast een drukke provinciale weg, maar je fietst hier toch maar lekker. Hulde aan jou. Aangemoedigd door je eigen fietsbriljantie, besluit je tot een omweg door het park.
Stom, natuurlijk, In het park wonen de beestjes. Hoewel ze heel veel kleiner zijn dan jij, lijkt het er al snel op dat ze het van je gaan winnen: sommigen vliegen demonisch hard te pletter tegen je voorhoofd, anderen boren zich met voelbaar genoegen in je oog. Je fijne fietsritje wordt al snel een strijd op leven en dood: je wil niet verliezen van een vlieg, maar het begint er sterk op te lijken dat dit wel gaat gebeuren. Wanneer je in je gevecht naar adem hapt, is er altijd één opperkamikazevlieg die zich in dat korte moment naar binnen weet te werken en jawel: nu zit er een beestje in je mond. ‘Niet slikken!’ giert paniekerig door je hoofd. Al vrij snel komt de juiste oplossing in je op: spugen. D’ruit met dat gore beest! In je blijdschap dat je iets gevonden hebt op het vieze-vlieg-in-mondprobleem, vergeet je echter wel dat je nog aan het fietsen bent. En dat het briesje dat je net nog zo heerlijk vond, inmiddels wel recht in je gezicht briest. In je paniek denk je niet aan briljante dingen als 'opzij spugen'. Als je dus besluit tot spugen, belanden spuug én beestje bijna direct weer in je gezicht. Dat is vies. Echt heel. Maar gelukkig heeft niemand het gezien.

No comments: